In de opgravingen troffen de archeologen een grote hoeveelheid grondsporen aan van greppels, kuilen, paalkuilen, karresporen en ophogingspakketten. Deze (vaak wirwar van) grondsporen zijn ingemeten. Om een beter overzicht te krijgen heeft de WAD aan Dr. Jeroen de Reu (GATE Archaeology / UGent) gevraagd om ook foto’s met behulp van een drone te maken. Deze overzichtsfoto’s kwamen zeer van pas bij de uitwerking van de grondsporen.
Een druk bewoonde locatie lijkt centraal op de kreekrug te hebben gelegen. Hier zijn uit de periode tussen 900 en 1400 vondsten en grondsporen gevonden. Duidelijk was dat hier in verschillende fasen enkele boerenerven hebben gelegen. In twee andere gebieden op de kreekruggen hebben waarschijnlijk ook middeleeuwse erven gelegen. Dit blijkt uit vondsten en sporen van onder meer hooimijten, aldaar gevonden.
Alleen…sporen van gebouwen op deze erven vinden de archeologen in Zeeland maar steeds niet terug; geen paalsporen in een regelmatig patroon, zoals in andere delen van Nederland en ook geen andersoortige sporen. Zeeland kent en kende weinig bos. Er was dus weinig bouwhout beschikbaar. Waarschijnlijk bouwde men huizen met wanden van kleiplaggen. Een bouwwijze die geen sporen achterlaat voor latere archeologen. Ook kan het zijn dat men in het door overstromingen vaker geteisterde land huizen op kleine verhogingen bouwde. Door later ploegen zijn deze verhogingen dan verdwenen.
Dat men in de periode tussen 900-1300 veel last had van overstromingen is wel bekend en was ook duidelijk terug te vinden tijdens de opgraving. In een zone van het plangebied hadden de archeologen een lang en diep bodemprofiel aangelegd. Een afwisseling van verschillende bewoningslagen en overstromingslagen maakte duidelijk dat de mens af en toe moest verhuizen om plaats te maken voor de wilde zee. Duidelijk werd ook dat de mens wel in de buurt bleef. Na een tijd van rust keerde de mens dan weer naar de locatie die de archeologen hier onderzocht hebben.