Gravensteen en houten huizen
Op nauwelijks 50 cm onder het huidige maaiveld werden de zware funderingen van het Gravensteen teruggevonden. In het complexe riool- en afwateringssysteem van het gebouw troffen de archeologen o.a. mooi bewaard aardewerk, houten kegels en zelfs perkament aan.
Het meest spectaculair waren de goed bewaarde resten van minstens drie houten huizen uit de 12e eeuw, de laatste bewoningsfase van de ringwalburg. De huizen zijn circa 12,5 m lang en ongeveer 5 m breed en zijn opgetrokken uit zware houten palen met daartussen houten planken. Zelfs de houten dorpels zijn bewaard gebleven. De bouwwijze verschilt per huis, mogelijk afhankelijk van de smaak van de bewoner/bouwer. Er werden regelmatig herstellingen en veranderingen uitgevoerd. De gebouwen vormen een aaneengesloten rij langs een nu verdwenen straat. Dit is opvallend want in de ringwalburgen van Domburg en Oost-Souburg lijkt de bebouwing meer te bestaan uit vrijstaande woningen op een klein erf of platform. Kende Middelburg in die tijd al een grote bevolkingsdruk?
De huizen bestaan allemaal uit twee binnenruimtes en een soort achterplaatsje. Op dit achterterrein werd veel botmateriaal gevonden, het slacht- en keukenafval van de bewoners. Mogelijk werden er ook ambachtelijke activiteiten uitgevoerd.
subsidie Provincie Zeeland
De vondsten in de diverse ophoogpakketten en beerputjes vertelt iets meer over het leven op deze plek. Een fragment van een walviswervel is mogelijk als hakblok gebruikt. Deze wervels zijn in elke ringwalburg teruggevonden en zijn mogelijk afkomstig van gestrande dieren. Daarnaast werden ondermeer ook een aantal middeleeuwse schaatsen (glissen) en opvallend veel bewerkt bot en hout gevonden.
De opgraving is intussen afgerond en al vele jaren pronkt er een fraai Woonzorgcentrum op deze historische plek. Het veldonderzoek heeft veel interessante sporen en vondsten opgeleverd die ons een vernieuwend beeld hebben gegeven over de bewoning in het hartje van het middeleeuwse Middelburg en ook van het Middelburg tijdens enkele eeuwen daarna. Het was dus uitkijken naar de publicatie van alle onderzoeksgegevens. In volle uitwerking sloeg de economische crisis echter toe en ging het onderzoeksbureau ArcheoMedia failliet. Hiermee dreigde de rapportage van dit spectaculaire onderzoek in het slop te raken. Dankzij subsidie van de Provincie Zeeland kon de studie van het vele fraaie aardewerk uit de opgraving alsnog uitgevoerd worden en kon de uitwerking uit een impasse getrokken worden.
Met de publicatie van het onderzoek aan de Bachtensteene en de realisatie van een uitgebreide aardewerkcatalogus in het landelijke Deventersysteem (een belangrijk vergelijkingsapparaat), is een boeiend naslagdocument tot stand gekomen. Niet alleen bijzonder voor de stadsgeschiedenis en Zeeland maar ook van grote waarde voor de Nederlandse en Vlaamse archeologie.
Wie interesse heeft in de resultaten van dit onderzoek, kan de rapportage van de opgraving opvragen bij de Walcherse Archeologische Dienst